21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Titel VIII/1 Namen en voornamen
Wetshistoriek
Opschrift titel VIII/1 (art. 370/1 – art. 370/9) ingevoegd bij art. 56 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Hoofdstuk 1 Vastheid van naam
Wetshistoriek
Opschrift hoofdstuk 1 (art. 370/1) ingevoegd bij art. 57 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 370/1
Niemand mag publiekelijk een andere naam of andere voornamen dragen dan deze vermeld in zijn akte van geboorte.
Deze namen en voornamen kunnen slechts gewijzigd of verbeterd worden op de wijze en in de gevallen bepaald door de wet.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 58 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Hoofdstuk 2 Toegelaten voornamen
Wetshistoriek
Opschrift hoofdstuk 2 (art. 370/2) ingevoegd bij art. 59 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 370/2
De ambtenaar van de burgerlijke stand mag in de akte van geboorte geen voornamen opnemen die aanleiding geven tot verwarring dan wel het kind of derden kunnen schaden.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 60 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Hoofdstuk 3 Verandering van naam en voornamen
Wetshistoriek
Opschrift hoofdstuk 3 (art. 370/3 - art. 370/9) ingevoegd bij art. 61 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 370/3
§ 1
Elk verzoek tot verandering van naam of voornamen wordt geformuleerd door de betrokkene zelf of door zijn wettelijke vertegenwoordiger.
§ 2
[Met uitzondering van de verzoeken op grond van artikel 370/8/1 wordt het verzoek tot naamsverandering gericht aan de minister van Justitie, overeenkomstig artikel 370/4, § 1.]
Het verzoek is ontvankelijk indien het registratierecht bedoeld in artikel 249 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten werd voldaan.
[§ 2/1
In voorkomend geval verzoekt de ambtenaar van de voor naamsveranderingen bevoegde dienst aangewezen door de Koning, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die beschikt over de buitenlandse akte of de buitenlandse rechterlijke of administratieve beslissing die aan de basis lag van een voorafgaande naamsverandering tot opname ervan in de DABS.
]
§ 3 [
Elke persoon die van voornamen wenst te veranderen, dient daartoe een verzoek in bij de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
]
§ 4
[Elke persoon die de overtuiging heeft dat de voornaam niet overeenkomt met zijn innerlijk beleefde genderidentiteit, voegt bij zijn verzoek een verklaring op eer daarover.]
De niet-ontvoogde minderjarige kan vanaf de leeftijd van twaalf jaar om de voornaamsverandering verzoeken om deze reden, met bijstand van zijn ouders of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Ingeval deze personen weigeren om de niet-ontvoogde minderjarige bij te staan, kan de minderjarige de familierechtbank bij verzoekschrift, ondertekend door hemzelf of zijn advocaat verzoeken hem te machtigen om deze handeling met bijstand van een voogd ad hoc te verrichten.
[...]
Wetshistoriek
Art. ingevoegd bij art. 62 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
§ 2, lid 1 vervangen bij art. 3 Wet 7 januari 2024 (BS 19 januari 2024), met ingang van 1 juli 2024 (art. 9).
§ 2/1 ingevoegd bij art. 53, 1° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 3 vervangen bij art. 53, 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 4 gewijzigd bij art. 5, 1° en 2° Wet 20 juli 2023 (BS 21 september 2023).
Artikel 370/4
§ 1 [
De Koning staat de naamsverandering, na controle van de gerechtelijke antecedenten toe, indien het bewijs van ernstige redenen wordt geleverd en indien de gevraagde naam geen aanleiding geeft tot verwarring en de verzoeker of derden niet kan schaden.
Wanneer de betrokkene het slachtoffer is geweest van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 391quater en 391quinquies van het Strafwetboek, worden de ernstige redenen voorondersteld.
De naamsverandering geldt voor de betrokkene en voor de niet-ontvoogde minderjarige kinderen die de naam van de betrokkene of een deel van diens naam dragen, indien het verzoek door de wettelijke vertegenwoordiger tot hen wordt uitgebreid. Hij geldt van rechtswege voor de niet-ontvoogde minderjarige kinderen aan wie de naam of een deel van de naam van de betrokkene werd toegekend na de indiening van het verzoek.
In afwijking van het derde lid geldt de naamsverandering voor het kind dat de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt enkel mits het daarin toestemt.
]
§ 2
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan, na controle van de gerechtelijke antecedenten van de betrokkene, de voornaamsverandering toestaan indien de gevraagde voornamen geen aanleiding geven tot verwarring en de verzoeker of derden niet kunnen schaden.
In geval van ernstige twijfel bij de beoordeling van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand het advies van de procureur des Konings inwinnen.
[De ambtenaar van de burgerlijke stand staat de voornaamsverandering toe aan de in artikel 370/3, § 4, bedoelde personen.
]
De gemeentelijke retributie mag niet hoger zijn dan 10 procent van het normale tarief in het geval van de personen bedoeld in artikel 370/3, § 4.
De personen bedoeld in de artikelen 11bis, § 3, lid 3, 15, § 1, vijfde lid, en 21, § 2, tweede lid, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, worden vrijgesteld van gemeentelijke retributie.
§ 3
In geval van weigering van de naams- of voornaamsverandering wordt de verzoeker daarvan in kennis gesteld door de minister van Justitie, ingeval het een verzoek tot naamsverandering betreft, dan wel door de ambtenaar van de burgerlijke stand, ingeval het een verzoek tot voornaamswijziging betreft.
Wetshistoriek
Art. ingevoegd bij art. 63 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 171 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
§ 1 vervangen bij art. 4 Wet 7 januari 2024 (BS 19 januari 2024), met ingang van 1 juli 2024 (art. 9).
Voorgeschiedenis
§ 1 gewijzigd bij art. 54 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 370/5
Binnen drie maanden na het verzoek maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand die de voornaamsverandering toestaat, een akte van voornaamsverandering op en verbindt deze met de akten van de burgerlijke stand die betrekking hebben op de begunstigde en de geboorteakten van diens afstammelingen tot de eerste graad.
De voornaamsverandering heeft gevolg vanaf de datum van de opmaak van de akte.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 64 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 370/6
In het Belgisch Staatsblad wordt melding gemaakt van de vergunning tot naamsverandering [bedoeld in artikel 370/4, § 1.].
De vergunning tot naamsverandering is definitief te rekenen van die vermelding in het Belgisch Staatsblad.
Op basis van uitzonderlijke omstandigheden die naar behoren zijn vastgesteld en na advies van het openbaar ministerie, kan de Koning vrijstelling verlenen van de vermelding bedoeld in het eerste lid. De vergunning tot naamsverandering vermeldt deze vrijstelling en is definitief op datum van haar ondertekening.
Wetshistoriek
Art. ingevoegd bij art. 65 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Lid 1 gewijzigd bij art. 5 Wet 7 januari 2024 (BS 19 januari 2024), met ingang van 1 juli 2024 (art. 9).
Artikel 370/7
Binnen vijftien dagen na het definitief worden van de vergunning tot naamsverandering stuurt de [ambtenaar als bedoeld in artikel 370/3, § 2/1] de gegevens van de vergunning tot naamsverandering naar de DABS.
De DABS maakt op basis hiervan een melding op en verbindt deze met de akten van de burgerlijke stand die betrekking hebben op de begunstigden bedoeld in artikel 370/4, § 1, tweede lid.
Indien een begunstigde niet beschikt over een [akte van de burgerlijke stand] in de DABS, stuurt de ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Justitie onmiddellijk de gegevens nodig voor de opmaak van een akte van naamsverandering naar de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt voor deze persoon onmiddellijk de akte van naamsverandering op en verbindt deze met de akten van de burgerlijke stand die betrekking hebben op de begunstigde.
De naamsverandering heeft gevolg vanaf de datum van de opmaak van de melding of, in voorkomend geval, van de akte van naamsverandering.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 66 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), gewijzigd bij art. 21 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en bij art. 55 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 370/8
Wanneer de vergunning tot naamsverandering wordt [ingetrokken door de Koning of vernietigd door de Raad van State, stuurt de ambtenaar als bedoeld in artikel 370/3, § 2/1] onmiddellijk de gegevens van de beslissing tot intrekking of het arrest tot vernietiging naar de DABS, met vermelding van de dag waarop het arrest in kracht van gewijsde is gegaan.
De DABS maakt op basis hiervan een melding op en verbindt deze met de melding en de akten bedoeld in artikel 370/7, tweede lid.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 67 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))) en gewijzigd bij art. 56 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 370/8/1
§ 1
Elke meerderjarige of ontvoogde minderjarige persoon kan eenmalig en onverminderd artikel 370/3, § 2, een verklaring tot naamsverandering doen voor een van de bij de artikelen 335, § 1, eerste lid, 335ter, § 1, eerste lid, 353-1, 353-2 en 356-2 bedoelde namen, al naargelang het geval.
Het verzoek wordt gericht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand:
- 1°
- van de gemeente waar de betrokkene in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of het wachtregister is ingeschreven, of;
- 2°
- indien de betrokkene in het buitenland verblijft, van de gemeente waar hij het laatst was ingeschreven in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of het wachtregister, of bij ontstentenis;
- 3°
- van Brussel.
De ambtenaar van de burgerlijke stand controleert de gerechtelijke antecedenten. In geval van ernstige twijfels kan de ambtenaar van de burgerlijke stand het advies van de procureur des Konings inwinnen.
§ 2
Binnen de maand na het verzoek maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte van naamsverandering op in de DABS. Indien het in paragraaf 1, derde lid, bedoelde advies van de procureur des Konings wordt gevraagd, wordt die termijn met twee maanden verlengd.
§ 3
De naamsverandering geldt volledig of gedeeltelijk voor de niet-ontvoogde minderjarige afstammelingen in de eerste graad, indien het de naam van die ouder is die hun is toegekend of die deel uitmaakt van de hun gegeven dubbele naam.
In afwijking van het eerste lid wordt de nieuwe naam slechts aan de afstammeling die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt toegekend met diens toestemming, die wordt verkregen op het moment van het verzoek, in voorkomend geval in aanwezigheid van zijn ouders of van zijn wettelijke vertegenwoordiger indien het een niet-ontvoogde minderjarige betreft.
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt daarvan onmiddellijk een akte van naamsverandering op en verbindt die met de akten van de burgerlijke stand die op hem betrekking hebben.
§ 4
In geval van weigering wordt de verzoeker daarvan in kennis gesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 6 Wet 7 januari 2024 (BS 19 januari 2024), met ingang van 1 juli 2024 (art. 9).
Artikel 370/9
§ 1
Wanneer de minister van Justitie de naamswijziging weigert toe te staan, dan kan de betrokkene, overeenkomstig artikel 370/4, § 1, een vordering instellen via een verzoekschrift dat wordt gericht aan de familierechtbank.
[Wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand de naamswijziging op grond van artikel 370/8/1 weigert toe te staan of indien hij niet binnen de in artikel 370/8/1, § 2, bedoelde termijn een beslissing neemt, kan de betrokkene beroep instellen via een aan de familierechtbank gericht verzoekschrift.]
Wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand de voornaamsverandering weigert toe te staan, dan kan de betrokkene, overeenkomstig artikel 370/4, § 2, een vordering instellen via een verzoekschrift dat wordt gericht aan de familierechtbank.
[De artikelen 1025 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.]
§ 2
De vordering moet worden ingesteld binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de minister van Justitie dan wel de ambtenaar van de burgerlijke stand kennis geeft van de weigering de naams- dan wel voornaamsverandering toe te staan.
§ 3
De familierechtbank beoordeelt de ernst van de redenen die aan het verzoek tot naamsverandering ten grondslag liggen en gaat na of de gewenste naam al dan niet aanleiding geeft tot verwarring en de aanvrager of derden al dan niet kunnen schaden.
De familierechtbank gaat na of de gewenste voornaam al dan niet aanleiding geeft tot verwarring en de aanvrager of derden al dan niet kunnen schaden.
§ 4
Wanneer het vonnis of het arrest dat de naamsverandering toestaat in kracht van gewijsde is getreden, stuurt de griffier onmiddellijk via de DABS de gegevens nodig voor de opmaak, overeenkomstig artikel 31, van de [akten van naamsverandering] van de begunstigden zoals bedoeld in artikel 370/4, § 1, tweede lid naar de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
[...]
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt onmiddellijk deze akten op en verbindt ze met de akten van de burgerlijke stand van de begunstigden.
De naamsverandering heeft gevolg vanaf de datum van de opmaak [...] van de akte van naamsverandering.
§ 5
Wanneer het vonnis of het arrest dat de voornaamsverandering toestaat in kracht van gewijsde is getreden, stuurt de griffier onmiddellijk via de DABS de gegevens nodig voor de opmaak, [van de akte van voornaamsverandering] van de begunstigde naar de ambtenaar van de burgerlijke stand bedoeld in artikel 370/3, § 3.
[...]
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt onmiddellijk deze akte op en verbindt ze met de andere akten van de burgerlijke stand die betrekking hebben op de begunstigde en met de akten van geboorte van zijn afstammelingen in de eerste graad.
De voornaamsverandering heeft gevolg vanaf de datum van de opmaak van [...] van de akte van voornaamsverandering.
Wetshistoriek
Art. ingevoegd bij art. 68 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
§ 1 gewijzigd bij art. 22, 1° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en bij art. 7 Wet 7 januari 2024 (BS 19 januari 2024), met ingang van 1 juli 2024 (art. 9).
§ 4 gewijzigd bij art. 22, 2° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en bij art. 57, 1° tot 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 5 gewijzigd bij art. 22, 3° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en bij art. 57, 4° tot 6° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).