21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Afdeling 7 Pandrecht op schuldvorderingen
Wetshistoriek
Opschrift afdeling 7 ingevoegd bij art. 70 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), zelf vervangen bij art. 26 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 60 Bezitvereiste (?controle?)
De pandhouder verkrijgt het bezit van een in pand gegeven schuldvordering door het sluiten van de pandovereenkomst op voorwaarde dat hij bevoegd is tot kennisgeving van het pandrecht aan de schuldenaar van de verpande schuldvordering.
De verpanding kan slechts aan de schuldenaar van de in pand gegeven schuldvordering worden tegengeworpen nadat zij hem ter kennis werd gebracht of door hem is erkend.
[De artikelen 3.28, § 2, 5.179, derde lid en 5.181, tweede en derde lid] zijn van toepassing.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 71 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))) en gewijzigd bij art. 27 Wet 28 april 2022 (BS 1 juli 2022 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2023 (art. 65).
Artikel 61 Bewijs
De pandovereenkomst wordt bewezen door een geschrift dat de door het pandrecht bezwaarde schuldvorderingen en de gewaarborgde schuldvorderingen nauwkeurig aanduidt. De bepalingen uit afdeling 1 met betrekking tot de vermelding in het geschrift van het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen zijn gewaarborgd, zijn van toepassing.
Is de pandgever een consument [in de zin van artikel I.1, 2° van boek I van het Wetboek van economisch recht], dan dient het geschrift als bewijs van de overeenkomst te voldoen aan de vereisten, naar gelang het geval, [van artikel 8.20 of artikel 8.21 van het Burgerlijk Wetboek] en dient tevens nauwkeurig melding te worden gemaakt van het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen zijn gewaarborgd.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 72 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), zelf gewijzigd bij art. 27 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))) en gewijzigd bij art. 13, 3° Wet 13 april 2019 (BS 14 mei 2019), met ingang van 1 november 2020 (art. 75).
Artikel 62 Fiduciaire overdracht tot zekerheid
Een overdracht van een schuldvordering tot zekerheid verleent aan de overnemer enkel een pandrecht [op de overgedragen schuldvordering en zulks ongeacht of deze overdracht beantwoordt aan het bepaalde in artikel 61, behoudens wanneer de overdrager een consument is in de zin van artikel I.1, 2° van boek I van het Wetboek economisch recht].
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 73 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), zelf gewijzigd bij art. 28 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 63 Toekomstige schuldvorderingen
Het pandrecht kan gevestigd worden op één of meer toekomstige schuldvorderingen op voorwaarde dat zij bepaalbaar zijn.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 74 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 64 Beding om niet over te dragen of niet te verpanden
Een tussen de pandgever en de schuldenaar van de verpande schuldvordering gesloten overeenkomst waarbij de schuldvordering die de betaling van een geldsom tot voorwerp heeft niet vatbaar is voor overdracht of verpanding is niet tegenwerpelijk aan derden, behoudens indien deze zich hebben schuldig gemaakt aan derdemedeplichtigheid aan de schending van dit beding.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 75 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 65 Voorwerp
Het pandrecht strekt zich uit tot de verpande schuldvordering in hoofdsom, interest en schadebeding en tot haar andere bijhorigheden.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 76 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 66 Gedeeltelijke verpanding
Het pandrecht kan gevestigd worden op een gedeelte van een schuldvordering, behoudens indien deze ondeelbaar is.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 77 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 67 Inningsrecht pandhouder
Behoudens anders overeengekomen, is de pandhouder bevoegd om in en buiten rechte de nakoming te eisen van de verpande schuldvordering. De pandhouder kan daarbij alle nevenrechten van de schuldvordering uitoefenen.
De pandhouder verrekent de geďnde bedragen op de gewaarborgde schuldvordering wanneer die opeisbaar is en draagt het saldo af aan de pandgever.
Zijn er meerdere pandhouders, dan komt de in het eerste en tweede lid verleende bevoegdheid enkel toe aan de hoogst gerangschikte pandhouder.
In geval van gedwongen tenuitvoerlegging of bewarend beslag op de verpande schuldvordering, is de derde-schuldenaar gehouden te betalen in handen van de gerechtsdeurwaarder die handelt overeenkomstig de artikelen 1627 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.
Indien de gewaarborgde schuldvordering nog niet opeisbaar is, stort de pandhouder de geďnde bedragen op een daartoe geopende afgescheiden bankrekening onder de verplichting het saldo aan de pandgever af te dragen wanneer de gewaarborgde schuldvordering werd nagekomen.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 78 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 68 Schuldvordering tot levering van goederen
Heeft de verpande schuldvordering de levering van goederen tot voorwerp en gaat de pandhouder tot invordering ervan over, dan komt het pandrecht op deze goederen te rusten.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 79 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).