21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Artikel 220
[§ 1 [
Ingeval een der echtgenoten vermoedelijk afwezig is, of ingeval de rechtbank oordeelt, op grond van feiten vastgesteld in een met redenen omkleed proces-verbaal, dat een der echtgenoten in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven of wilsonbekwaam is, dan kan de andere echtgenoot zich door de [familierechtbank] laten machtigen om de in artikel 215, § 1, bedoelde handelingen alleen te verrichten.
]
§ 2
Indien de echtgenoot die in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven [of wilsonbekwaam is], geen lasthebber heeft aangesteld of geen wettelijke vertegenwoordiger heeft, kan de andere echtgenoot aan de [familierechtbank] vragen om in zijn plaats te worden gesteld voor de uitoefening van al zijn bevoegdheden of een gedeelte ervan.
§ 3
In de gevallen bepaald in § 1, kan de andere echtgenoot zich door de [familierechtbank] laten machtigen om de door derden verschuldigde geldsommen geheel of ten dele te ontvangen ten behoeve van de huishouding.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 1 W. 14 juli 1976 (B.S., 18 september 1976).
Wetshistoriek
§ 1 vervangen bij art. 7, 1° Wet 17 maart 2013 (BS 14 juni 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 233), art. 7 zelf gewijzigd bij art. 11, a) en b) Wet 12 mei 2014 (BS 19 mei 2014), met ingang van 1 september 2014 (art. 41) en art. 233 zelf vervangen bij art. 22 Wet 12 mei 2014 (BS 19 mei 2014).
§ 2 gewijzigd bij art. 7, 2° Wet 17 maart 2013 (BS 14 juni 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 233), art. 7 zelf gewijzigd bij art. 11, a) en b) Wet 12 mei 2014 (BS 19 mei 2014), met ingang van 1 september 2014 (art. 41) en art. 233 zelf vervangen bij art. 22 Wet 12 mei 2014 (BS 19 mei 2014).
§ 3 gewijzigd bij art. 26 Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274), zelf vervangen bij art. 40 Wet 8 mei 2014 (BS 14 mei 2014 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 143).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepalingen: art. 227 tot 230 Wet 17 maart 2013 (BS 14 juni 2013 (ed. 2)).
Voorgeschiedenis
§ 1 gewijzigd bij art. 36, 2° W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007) en bij art. 26, 1° Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274), zelf vervangen bij art. 40 Wet 8 mei 2014 (BS 14 mei 2014 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 143).
§ 2 gewijzigd bij art. 26, 1° Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274), zelf vervangen bij art. 40 Wet 8 mei 2014 (BS 14 mei 2014 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 143), nooit in werking getreden.