08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867
Hoofdstuk IX Verzachtende omstandigheden
Artikel 79
Indien verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, worden de criminele straffen verminderd of gewijzigd overeenkomstig de volgende bepalingen.
Artikel 80
[Levenslange opsluiting wordt vervangen door tijdelijke opsluiting of door gevangenisstraf van ten minste drie jaar.
Opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar door opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar, respectievelijk gedurende een kortere termijn of door gevangenisstraf van ten minste drie jaar.
Opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar door opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, respectievelijk gedurende vijf jaar tot tien jaar of door gevangenisstraf van ten minste één jaar.
Opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar door opsluiting van vijf jaar tot tien jaar of door gevangenisstraf van ten minste zes maanden.
Opsluiting van vijf jaar tot tien jaar door gevangenisstraf van ten minste één maand.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 2 W. 11 december 2001 (B.S., 7 februari 2002).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 2 W. 23 augustus 1919 (B.S., 25-26 augustus 1919) en bij art. 4, 1° W. 14 mei 1937 (B.S., 17-19 mei 1937).
Artikel 81
[Levenslange hechtenis, gesteld op misdaden tegen de uitwendige veiligheid van de Staat, wordt vervangen door tijdelijke hechtenis of door een gevangenisstraf van ten minste een jaar.
Hechtenis van twintig jaar tot dertig jaar door hechtenis van vijftien jaar tot twintig jaar, respectievelijk een kortere termijn of door gevangenisstraf van ten minste een jaar.
Hechtenis van vijftien jaar tot twintig jaar door hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar of van vijf jaar tot tien jaar of door een gevangenisstraf van ten minste een jaar.
Hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar door hechtenis van vijf jaar tot tien jaar of door een gevangenisstraf van ten minste zes maanden. Hechtenis van vijf jaar tot tien jaar door gevangenisstraf van ten minste een maand.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 16 W. 23 januari 2003 (B.S., 13 maart 2003 (eerste uitg.)), met ingang van 13 maart 2003 (art. 128).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 2 W. 23 augustus 1919 (B.S., 25-26 augustus 1919) en bij art. 2 W. 14 mei 1937 (B.S., 17-19 mei 1937).
Artikel 82
[In de gevallen van samenloop bepaald bij de artikelen 61 en 62 van het Strafwetboek, kan het vonnisgerecht niettemin, wanneer de criminele straffen op grond van verzachtende omstandigheden verminderd worden tot correctionele straffen, een enkele straf uitspreken.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 2 W. 23 augustus 1919 (B.S., 25-26 augustus 1919).
Artikel 83
De geldboete in criminele zaken kan worden verminderd zonder dat zij ooit lager mag zijn dan zesentwintig [euro].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).
Artikel 84
Schuldigen wier criminele straf tot gevangenisstraf wordt verminderd, kunnen worden veroordeeld tot geldboete van zesentwintig [euro] tot duizend [euro].
[Zij kunnen worden veroordeeld tot ontzetting van alle of van een deel van de in artikel 31, eerste lid, vermelde rechten gedurende ten minste tien jaar en ten hoogste twintig jaar voor met meer dan twintig jaar opsluiting strafbare misdaden, en gedurende ten minste vijf jaar en ten hoogste tien jaar voor de overige misdaden.]
[...]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 32 W. 9 april 1930 (B.S., 11 mei 1930), zelf gewijzigd bij art. 1 W. 1 juli 1964 (B.S., 17 juli 1964), gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9) en bij art. 3 Wet 21 december 2009 (BS 11 januari 2010), met ingang van 21 januari 2010 (art. 237).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 6 Wet 14 april 2009 (BS 15 april 2009 (ed. 3)), met ingang van 15 april 2009 (art. 70).
Artikel 85
[Indien verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, kunnen de gevangenisstraffen, de werkstraffen en de geldboeten onderscheidenlijk tot beneden acht dagen, vijfenveertig uren en zesentwintig EUR worden verminderd, zonder dat zij lager mogen zijn dan politiestraffen.]
De rechter kan ook een van die straffen afzonderlijk toepassen.
Indien alleen gevangenisstraf bepaald is, kan de rechter die straf vervangen door geldboete van ten hoogste vijfhonderd [euro].
Indien ontzetting van de in [artikel 31, eerste lid] genoemde rechten [...] voorgeschreven of toegelaten [is], kan de rechter die [straf] uitspreken voor een termijn van een jaar tot vijf jaar, of in het geheel niet opleggen.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 31 W. 9 april 1930 (B.S., 11 mei 1930), zelf gewijzigd bij art. 1 W. 1 juli 1964 (B.S., 17 juli 1964), bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9), bij art. 7 W. 17 april 2002 (B.S., 7 mei 2002), met ingang van 7 mei 2002 (art. 15) en bij art. 7 Wet 14 april 2009 (BS 15 april 2009 (ed. 3)), met ingang van 15 april 2009 (art. 70).